Cuba 2006 Santiago de Cuba en de Sierra Maestro   Drie weken lang hebben we Cuba bezocht, één van de laatste bolwerken uit de tijd van het communisme. Vriend van Rusland met ideologische ideeën en het socialisme hoog in het vaandel. Voor mij was het de tweede keer dat ik er kwam, in 1992 ben ik eens een week in Havana geweest vanuit Curaçao waar ik toen woonde. Toen was er vanuit Europa geen toerisme en ik was nu erg benieuwd naar het land, nu de verbinding met Europa toch tot stand is gekomen. Cuba, het land van Fidel Castro, onbetwist leider sinds hij in 1958 met hulp van guerrilla strijder Che Guevara dictator Batista versloeg en het land naar betere tijden zou gaan leiden. Een indrukwekkend land; mooi van natuurschoon, warm door een vriendelijk volk, arm aan financiële draagkracht, rijk door wat het wel heeft: de saamhorigheid van het volk, de liefde voor het land, het respect voor elkaar en niet in de laatste plaats…. de Cubaanse muziek! De eerste oldtimers in Santiago de Cuba Wij begonnen onze reis in Santiago de Cuba, na Havana de tweede stad van Cuba. De eerste dag dat wij hier zijn kijken we onze ogen uit; we kennen de plaatjes uit de reisboeken en gidsen, maar het blijkt ook realiteit te zijn. Het is bijna onwerkelijk dit straatbeeld wat wij in Nederland niet kennen; we kijken naar buiten en we zien old-timers, de één nog mooier dan de ander. Soms ook oud en versleten, maar meestal aardig opgelapt en stralend in het straatbeeld met een glimmend vliegtuig of een blinkende zwaan voorop de motorkap, al naar gelang het automerk. Voor liefhebbers van oldtimers: the place to be! Naast die oude wagens is het straatbeeld ook ruim voorzien van paard en wagen, ossenkarren, oude motoren met zijspan en autobussen afkomstig uit Nederland, soms met de plaatsaanduiding nog op het bord en zo zien we ‘Zoetermeer’ voorbij komen terwijl er helemaal geen plaats met die naar op Cuba is, hilarisch! Er rijdt van alles hier in het straatbeeld! Handeltjes bij huis We verkennen de stad en komen een totaal andere wereld als de onze tegen; heel veel kleine straathandel, mensen die zelfgebakken cake, broodjes, geplukt fruit of soms alleen maar pakjes kauwgum of wat zakjes nootjes verkopen om in hun levensonderhoud te voorzien. Ook veel handel bij huis; een sleutelmaker, een aanstekervuller (ja, echt) of iemand met een naaimachine die op zijn veranda zit en de handel aan huis heeft, klandizie genoeg. Vlakbij Santiago ligt ook een  klein eilandje voor de kust, Cayo Granma. Hier woont een kleine gemeenschap waarvan het grootste deel leeft van de visserij. We lopen in een klein half uurtje het eiland rond en zien de eenvoudige huizen, het schooltje en twee “bioscopen” d.w.z. een huiskamer met rijen stoelen plus een televisie! In de straatjes treffen we blij spelende kinderen met speelgoed zoals wij dat niet vaak meer tegenkomen: ze zijn aan het knikkeren, vliegeren (gemaakt van plastic boodschappentasjes) of aan het vissen met slechts een nylondraadje tussen duim en wijsvinger…. getraind om te voelen wanneer het tukt! Het Sierra Maestro gebergte Na Santiago gaat onze reis naar Bayamo, een middelgrote provinciestad die als uitvalsbasis dient voor een klimtocht in het Sierra Maestro gebergte naar de commandopost van Fidel Castro en Che Guevara. Met een gids gaan we op pad; het pad is wel te doen, maar je moet constant kijken waar je je voeten neerzet. Het is rotsachtig, nauw, soms glibberig en de natuur om ons heen heeft een dichte vegetatie, bijna oerwoudachtig met boomvarens, bromelia’s en epiphyten… kortom, van die luxe tuinmarktplanten die bij ons thuis geen maand overleven! Na twee uurtjes klimmen en klauteren komen we bij de commandopost van Fidel en Che wat dus een compleet dorp blijkt te zijn met zo’n dertig hutten, paden en loopbruggen, een ziekenboeg en momenteel ook dus één hut die als museum is ingericht met gebruiksvoorwerpen en vooral veel foto’s uit die tijd. We krijgen een beeld van hoe deze strijd gevoerd moet zijn en of je er voor of tegen bent, iedereen is het er wel over eens dat strijden vanuit deze barre omstandigheden een indrukwekkend iets is geweest. Van het eerste deel van de tocht hebben we foto’s, van de commandopost niet; we moesten vlak daarvoor onze fototoestellen achterlaten, want plaatjes maken was niet toegestaan. Vriendelijke Cubanen onderweg Camaguey is de volgende stad die we aandoen in deze reis en hier doen we een tocht door de stad met fietstaxi’s. Deze stad is er vol van en een rit met de fietstaxi is een ware belevenis, niet in de laatste plaats door de zeer smalle straatjes en de kruispunten waar ze non-stop overheen vliegen, soms alleen maar met een korte toeter als waarschuwing vooraf. Prachtige pleintjes treffen we onderweg, vriendelijke Cubanen en vrolijke kinderen die ik aangenaam verras met de ballonnen die ik bij me heb. Ze zijn een schot in de roos en brengen de kinderen aan het spelen. De ouderen spelen vaak luidruchtig domino op straat, ze gooien met veel kabaal hun stenen op tafel en vinden het leuk dat wij over hun schouder meegluren wie er gaat winnen en het slim speelt! Bij de Chinees in Camaguey In Cuba is niet zo heel veel keus in uit eten gaan als in andere landen, alles wordt hier door de overheid geregeld en gecontroleerd. Je kunt meestal in je hotel terecht, of je kunt bij een paladares eten. Dit is bij mensen thuis die vergunning hebben van de staat om voor gasten te koken. Heel soms is er een restaurantje en zo zag ik vanuit de fietstaxi een rode Chinese lampion hangen bij een huisje. Het was een paar straatjes bij ons hotel vandaan en ik prentte de route in mijn hoofd. Bert en ik gaan het ‘s avonds avonturen en vinden het terug. Er zijn slechts vier tafeltjes en er is er nog eentje vrij; achter een soort bar is de huiskamer waar een televisie staat te schetteren en de rest van de familie zit. We krijgen een menukaart waar niet veel op staat en waar we ook geen wijs uit worden. De serveerster spreekt geen Engels, wij geen Cubaans (Chinees toch al niet) en we bestellen iets van gebakken rijst en ‘chap sjoi’. Er is géén kip wordt ons verteld. We krijgen een soort nassi met ketjap en nog iets erin (erg lekker) en de tjap tjoi is met... reepjes kip! Verder gemaakt van Chinese kool, uien, knoflook en prei. De andere tafel is klaar met eten en halen eerst hun fietsen van achter en komen door het restaurant met hun fietsen om naar buiten te gaan. Het is een wonderlijk maar zeer smakelijk etentje en we moeten iets van 70 Cubaanse pesos betalen en dat is met fooi erbij ongeveer € 3,50. De Casa de Trova, een muziekcafé, is het toetje die avond. Van Trinidad naar Varkensbaai De tweede week zijn we eerst in Trinidad, een prachtig stadje in 1988 door Unesco op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Bijna alle reizen in Cuba doen Trinidad aan, het is bijna een must om Trinidad te zien als je in Cuba bent. Mooie pastelkleurige huisjes, veel paard en wagen, ook weer volop oude auto’s en dat alles op kinderkopjes wat het straatbeeld een bijzonder karakter geeft. Een man staat met een homp vlees en brood op een kar in de straat en twee honden staan ervoor te kwijlen; gelijktijdig komt er ook iemand met een grote taart op een schaal langs lopen, taartendozen kennen ze hier niet! Alle eetwaar in de openlucht bij een graadje of 26 en in de roetzwarte uitlaatgassen van de oldtimers. Nichten in Remedios We stimuleren de plaatselijke economie via de dagelijkse Cuba Libre inname, de aankoop van een schilderij en zelfs de aankoop van een nieuwe portemonnee: een kokosnoot met een ritssluiting en gebloemde binnenvoering, wie heeft het?! Na twee dagen vervolgt onze reis naar Remedios waar we weer een eeuw terug in de tijd gaan in een oud koloniaal hotel met een mooie binnenplaats aan een groot plein. Groot is dan ook het contrast als we ’s avonds zomaar worden getrakteerd op een modeshow met mooie jongens en meiden onder supervisie van een supernicht met geblondeerd haar en eyeliner.  Geweldig, we wanen ons op de catwalk in Milaan! Vanuit Remedios doen we een dag strand; Caya Sante Maria is een schiereiland met een wit zandstrand en een azuurblauwe zee. Hier lijkt het woord rust wel uitgevonden! Met een boot gaan we de zee op richting een koraalrif om te snorkelen, een welkome afwisseling na de steden en de bergetappes. Veel Che en een hotel op het water De volgende stad is de stad van Che Guevara, namelijk Santa Clara. Dit is de stad met het monument dat bestaat uit de treinen en bulldozer die Che gebruikte om Batista te verslaan, een heldhaftige daad als je weet dat Che met een leger van nog geen 400 man het opnam tegen het leger van Batista die ruim 3000 man bezat. Che won deze strijd en dat maakt Santa Clara de stad waarin Che centraal staat en zijn naam nog veel genoemd wordt. Net buiten de stad is het Plaza de la Revolucion met een enorm standbeeld van Che en daaronder een museum met de geschiedenis én het mausoleum waarin zich sinds 1997 het stoffelijke overschot van Che bevindt. Hier heerst serene rust en brandt een eeuwige vlam. Via de stad Cienfuegos reizen we vervolgens naar Varkensbaai waar we een hotel op het water hebben op een half uur varen van de bewoonde wereld! Alle huisjes zijn op palen in het water gebouwd en er zijn wat verbindingen via plankiers en houten bruggen; een half uur na aankomst komt onze bagage voorbij geroeid en om ’s avonds het restaurant te bereiken hebben we ook een roeiboot nodig! Er staat onder andere krokodillenvlees op het menu maar bij ons vliegt de kip aardig naar binnen; de sperziebonen lijken op de bon te zijn maar de Cuba Libre kent geen beperkingen in deze bush….. een hele geruststelling! Van een onbewoond eiland naar bruisend Havana De derde week van onze vakantie begon in een groene omgeving, Soroa dat 250 meter boven de zeespiegel ligt in een tropisch woud. Hier bezochten we de waterval en de orchideeëntuin die de grootste collectie ter wereld bevat met ruim 700 soorten waarvan 250 van Cubaanse oorsprong. De omgeving is adembenemend mooi en wij begrijpen dan ook dat Hemingway hier vaak kwam om te wandelen. We maakten een tocht in het gebergte met een gids en de voeten bleven niet droog want regelmatig moesten wij de rivier door om onze tocht te vervolgen, maar dat was geen punt met de outdoor sandalen! Een exotische ambiance met vogels, rupsen, enorme spinnen en de twee honden van het hotel! Vinales is een heerlijke plek Na Soroa stond Vinales op het programma en deze streek is vooral bijzonder door de mogotes, karakteristieke grote kalksteenformaties temidden van tabaksvelden die omzoomd worden door koningspalmen. Een fotogenieke omgeving vooral ’s morgens als we aan het ontbijt over het dal uitkijken, mystiek met laaghangende nevel; naar mijn idee moet Tolkien hier geweest zijn voor hij aan zijn boeken begon. Vinales is zo mooi dat je deze plaatjes vaak aantreft op de ansichtkaarten die overal in Cuba te koop zijn. Een eilandje genaamd Cayo Levisa Hierna werd het tijd voor een modern Robinson Crusoe avontuur: we gingen overnachten op een onbewoond eiland maar natuurlijk niet zonder dat er een hotel op staat! Cayo Levisa is een eersteklas bounty eiland met strandhuisjes die uitkijken over een azuurblauwe zee, er staan palmbomen met hangmatten ertussen en ’s avonds is er vis, garnalen en verse kreeft verkrijgbaar, evenals…. ja, ook hier… Cuba Libre natuurlijk! Na de incheck in het enige hotel wat hier staat maken Bert en ik een strandwandeling. Overal liggen mooie schelpjes en lopen kleine heremietkreeftjes met hun huis op hun rug over het zand. Ook kleine witgrijze krabbetjes vliegen voor ons uit en hebben holletjes in het zand. Het is weer een heerlijk rustpunt in een reis die toch wel bol staat van de indrukken van dit bijzondere land. Weerzien met de hoofdstad van het land De laatste dagen en Havana was het eindpunt van onze reis. In 1992 was ik er al eens geweest en ik wist nu niet wat ik zag. Toen was er behalve de ouderdom van gebouwen en straatbeeld bijna niets. En nu tref ik een bruisende stad vol leven met veel vertier, terrasjes en net zoveel muziek; op elke straathoek of terras staat wel een Buena Vista Social Club te spelen terwijl de oldtimers voorbij glijden in het straatbeeld. Ons hotel staat aan de Malecon, de flaneerkade aan de oceaan en we zien ’s avonds hoe groepen jongeren zich verzamelen met rum en een gitaar en zich weten te vermaken. We zwerven elke dag door de stad en bezoeken o.a. een sigarenfabriek, een rumfabriek waar we geflambeerde koffie drinken, het Capitol en alle schilderachtige pleintjes en parken. De dansshow Parisien in het vroeger door de maffia gedomineerde Hotel Nacional bezocht ik ook in 1992 en daar ga ik nu weer heen. Toen zat ik op oud pluche in een vervallen zaaltje naar een prachtige show te kijken en het is nog steeds een wervelend geheel, maar met vernieuwd meubilair! Puur genieten van alles We eten ’s avonds samen in de Chinese wijk van Havana, maar we eten ook arabisch met het reisgezelschap als we afscheid nemen van onze Cubaanse chauffeur en de Cubaanse gids. Lunchen doen we op een binnenplaats bij restaurant La Mina op het gezellige Plaza de Armas; hier lopen de pauwen tussen de tafels door terwijl het lied van het volk Commandante Che Guevara live gezongen wordt. De gegrilde garnalen zijn heerlijk en gaan, heel bijzonder, met spruitjes omdat die groente toevallig voor handen is! Het is Cuba ten voeten uit! Drie weken Cuba, we kunnen het aanbevelen, het was drie weken puur genieten en heeft ons prachtige foto’s, heerlijke CD’s, een mooi schilderij van Compay Segundo en een hoofd vol herinneringen gebracht… kortom het was fantastisch!