Marokko
Marokko – oosters land in het westen van Afrika
In mei 2007 hebben we de Koningssteden van Marokko bezocht
en de eerste stad die we aandeden was Fès. We beginnen bij de
poort van het Koninklijk paleis, enorme deuren in een grote
toeganspoort die helemaal is ingelegd met mozaïeksteentjes.
Samen met keramiek is dat iets wat we nog veel zullen
tegenkomen in de gebouwen onderweg.
Geuren en kleuren in de Medina
De Medina (het oude stadsdeel omringd door een muur) van Fès
bestaat uit honderden kleine, kronkelige straatjes met wel duizend
winkeltjes en handeltjes. Geuren van eten, vis, vlees, kruiden en
specerijen strijden hier om de boventoon en wisselen elkaar
moeiteloos af. Ezels lopen bepakt door de smalle steegjes en een
kar komt langs die is volgeladen met levende slakken; de voertaal
in dit land is Frans en escargots zijn in de Medina gewoon op
straat verkrijgbaar… alsof je een patatje in Nederland besteld!
Leerlooierijen, djellaba’s en de tajine
Midden in de souk komen we in een winkel waar we eerst een bosje verse munttakken krijgen uitgereikt. Naarmate we via
gangen en trappetjes verder de winkel in raken begrijpen we de reden hiervan; we naderen de leerlooierij in de open lucht en
een doordringende stank verwelkomt ons. Dit is wel een vreemd iets, we zitten midden in het centrum van de stad en hier is
dus een bedrijvigheid met een enorme stankoverlast. Grote bakken met verfbaden waar huiden in gekleurd worden en in de
buurt natuurlijk de onvermijdelijke winkel met duizenden riemen,
tassen en kamelenzadels aangeprezen door Marokkanen met
een verkoopcursus Nederlands. Zij vertellen vooral dat het
“allemachtig prachtig” is; tja, die kenden we uit andere landen
nog niet! We hebben niets nodig, behalve een paar foto’s van
deze wonderlijke verfbaden en die schieten we dan ook.
Vrouwen en mannen in djellaba’s, het traditionele Marokkaanse
kledingstuk, met of zonder sluier en sommigen met een blauw
getatoeëerde streep op de kin of met henna beschilderde
handen. Dit is een oosterse wereld, zo anders dan de onze dat je
bijna niet begrijpt dat je nog geen vier uur vliegen van Nederland
bent verwijderd! Voor de lunch eten we een tajine, een stoofpot in
een speciale aardewerk schotel; de vulling bestaat uit rundvlees,
aardappelen, groenten zoals wortelen, uien, courgette, paprika
en olijven. Onderin de schaal olijfolie waar je brood in kunt
dopen.
Een sultan met veel paarden en de stad met een filmnaam
Na Fès gaat de reis via Meknès richting Rabat aan de kust. Meknès is ook één van de vier koningssteden en wordt vanwege de
vele paleizen wel “het Versailles van Marokko” genoemd. We bezoeken Dar El-Ma het voormalige graanpakhuis en
wateropslagplaats met gigantische paardenstallen erbij. De toenmalige sultan had maar liefst 12.000 paarden dus daar heb je
wat ruimte en watervoorraad voor nodig! Bij het mausoleum van sultan Moulay Ismaïl moeten de schoenen uit en is een
mannetje de hele dag bezig de schoenen een paar meter te
verplaatsen en een halve slag te draaien; we hebben nog nooit
van het beroep schoenenomdraaier gehoord maar in Marokko
bestaat het!
Na Rabat volgt Casablanca, dat zo exotisch klinkt vanwege de film
met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman; niets is echter zoals het
lijkt, zo mooi als de film is, zo lelijk de stad!
De stad mag dan lelijk zijn, maar heeft wel naam en faam
vanwege het grootste religieuze bouwwerk ter wereld wat hier
staat. De moskee met een toren van 200 meter heeft 600 miljoen
dollar gekost en kan 100.000 gelovigen herbergen. De financiering
kwam grotendeels vanuit de Emiraten en Saoudi Arabië.
We doen een theehuis aan waar vanuit sierlijke theepotjes de thee
vanuit de hoogte in een glas wordt gekletterd zodat de thee lucht
krijgt… een bijzonder gezicht en een heerlijk bakkie thee.
Magisch Marrakech
De laatste dagen van onze reis brachten wij door in Marrakech, in veel reisboeken geroemd om haar magie, de sfeer van 1001
nacht en de betovering die daarvan uitgaat. Behalve het toverwerk overvalt de stad ons ook een beetje met een hittegolf, wat
niet helemaal gebruikelijk is voor de tijd van het jaar. Het is half mei, het is 43 graden en dat hoort pas bij de maand juli dus ook
hier is het klimaat wel eens van slag! Na de lunch bezoeken we de tuinen van Yves Saint Laurent, waar het heerlijk toeven is
door de vele bomen en grote struiken, die toch enige koeling verschaffen. De tuinen zijn prachtig met planten uit alle
werelddelen en het is erg decoratief ingericht met paadjes, potten in blauw en groen, hekjes van bamboe en een vijver met
waterlelies, kikkers en schildpadden. Het is een plaatje, een oase van schoonheid…
Als de avond valt gaan er velen naar het Jemaa el-Fna plein, wat letterlijk “het plein van de doden” betekent. Hier lieten de
sultans vroeger de hoofden van terechtgestelde rebellen aan staken spietsen. Volgens de reisgidsen moet hier veel vertier zijn,
maar de beloofde vuurspuwers, slangenbezweerders en acrobaten kunnen wij niet ontdekken. Wel veel cabaret, wat wij niet
verstaan, en muziekgroepen en handelaars. Overal eettentjes en
hier is het “allemachtig prachtig” vervangen door een nieuwe
slogan die ons naar binnen moet lokken; de slogan zegt dat men
hier beter kookt als Cas Spijkers, Joop Braakhekke en Jonnie Boer
bij elkaar! Je zou denken dat Michelin hier dus ook maar eens
moet gaan proeven! Wat trouwens ook erg leuk is om te horen hoe
een Marokkaan “Joop Braakhekke” uitspreekt!
Er is van alles te koop in de souk
De volgende dag doen we alle bezienswaardigheden van de stad
zoals de sultans graven en het paleis de la Bahia die weer
prachtig gedecoreerd zijn en waar heel veel handwerk in zit in de
vorm van mozaïeken, houtsnijwerk en schilderkunst. Moorse luxe
uit de oudheid in de overtreffende trap. In de souk komen we
terecht bij een kruidendokter die kruiden verkoopt tegen allerlei
kwalen, maar ook saffraan en andere keukenkruiden om je diner
mee op te leuken. Ik verbaas mij over de verpakkingen; alles in
plastic maar met geen enkel etiket erop en krijg een waanbeeld
voor ogen dat je thuis denkt de kipkruiden beet te hebben… maar dat het in werkelijkheid de kruiden tegen aambeien zijn. Mooi
dat die kip er een strak vel van krijgt, maar of het de smaak ten goede zal komen… ik betwijfel het!
De souk in Marrakech is ook weer overweldigend en door de nauwe straatjes is het verrassend koel; jammer alleen dat men je
nauwelijks rustig laat kijken, men wil verkopen en is erg aanwezig. De verkooptechnieken van de Marokkaan, die ik ook zo
ervaren heb in Egypte, is opdringerig en het werkt bij mij averechts. Ik koop dan juist niets.
Een voorstelling over het Berbervolk
De laatste avond in Marokko bezoeken we een show waarin het
(harde) leven van de Berber stammen in beeld wordt gebracht.
De show heet Chez Ali en vindt in een Efteling achtig decor
plaats. Hier genieten we van zang en dans, acrobatiek op
paarden, een buikdanseres, theater, vuurwerk en als hoogtepunt
een vliegend tapijt tegen de achtergrond van een met sterren
bezaaide hemel, het is een soort sprookje!
De laatste dag in Marokko konden we nog helemaal benutten,
omdat we pas laat in de middag terugvlogen naar Nederland. In
de souk had ik dus niets gekocht, maar we zijn toch geslaagd
voor een aantal leuke Marokkaanse inkopen. Het centrum heet
‘Ensemble Artisanal’ en hier kun je winkelen zonder lastig
gevallen te worden. Een tip voor wie ooit eens in Marrakech
terecht komt. Leuke producten uit een bijzonder land.