Cuba 2010
Havana… it’s good to be back…
In het najaar van 2010 besloten Bert en ik nog een keer naar Cuba terug te keren, voor Bert de tweede keer en voor mij de
derde keer. Even een weekje weg, nog één keer de sfeer proeven van dat wat dit eiland zo uniek maakt: de mensen en de
muziek, de koloniale gebouwen en ook de stokoude voertuigen op vier wielen die op Cuba een auto en bij ons een oldtimer
worden genoemd! Waarom nog een keer naar Cuba? Wel, omdat die gebroeders Castro op leeftijd zijn en in onze ogen het
erg onzeker is wat er gaat gebeuren als zij het loodje leggen. Eén ding is zeker… het gaat veranderen, dat is nu al zichtbaar
en onvermijdelijk. Wij wilden Cuba nog één keer zo beleven als het nu is.
De geest van Che Guevara
Aftrap in Havana, waar we drie nachten en twee dagen zullen
verblijven. Prima hotel in soort bungalow stijl met allemaal
watertjes en bruggetjes en bungalows ertussen in. Maar wij
komen voor de stad en niet voor het zwembad! Tot onze
verrassing blijkt dat we ook nog op een engeltalige citytour in
internationaal gezelschap mee mogen de eerste ochtend. Altijd
handig, hij komt langs de bezienswaardigheden die buiten het
centrum liggen, dat scheelt een taxirit. En zo komen we weer
op het enorme plein van de revolutie met de bekende
afbeelding van Che in bronsdraad op een gebouw. Gemaakt
naar de beroemde foto die Alberto Korda van hem schoot in
1960 en die zeker heeft bijgedragen aan de verheerlijking van
Che, je kunt wel zeggen dat de foto hem tot een icoon heeft
gemaakt. Op een ander gebouw is Camilo Cienfuegos in
dezelfde stijl neergezet en dat kunstwerk was er vier jaar terug nog niet. Fidel had zeker nog wat opbrengsten uit de
belastingen ergens liggen. Onderweg hebben we de diverse loftuitingen over de revolutie alweer gezien op de billboards, het
is allemaal Fidel, Che, Camilo en andere strijders wat de klok slaat… reclame voor sloggi’s zul je hier niet aantreffen!
Rum, sigaren en een museum met een vliegtuig in de tuin
Na het plein zet de bus koers naar de sigarenfabriek Romeo en Julia, waar de excursie begint en gelijk eindigt in het
naastgelegen verkooppunt. Een tussendeel is er niet, wat ons niet deert want vier jaar terug hebben wij al een rondleiding
gedaan door zo’n fabriek en het productieproces is hetzelfde. De andere gasten shoppen, naast sigaren is ook de Havana
Club Rum verkrijgbaar, en wij parkeren onszelf voor het gebouw om het straatbeeld te fotograferen. Een keur aan oude auto’s
komt voorbij en ook een zijspan waarbij de familie op de motor
zit en oma van ‘tachtig plus’ in het karretje is gedeponeerd. Het
lijkt wel vergeleken met vier jaar geleden dat er eerder meer
dan minder oude auto’s rondrijden. Als de shop till you drop
afdeling klaar is, rijden we naar het oude stadsdeel ‘Habana
Vieja’ waar we nog een half uurtje met de gids mee hobbelen en
dan ons eigen gang gaan. We zwerven door straatjes, over
pleintjes en verbazen ons over redelijk onderhouden gebouwen
en vervallen panden, wat een verschil.
Plaza de Armas, het bruisende middelpunt in het centrum, het is
er allemaal nog. En er is meer… zoals de bloemenmeisjes die
de toeristen bestormen met hun waren. Hoe zien ze toch zo
snel aan ons dat wij toerist zijn? Voor Bert het in de gaten heeft,
hangt er eentje om zijn nek, die poogt hem over te halen een
plastic roos voor mij aan te schaffen! We dwalen door de stad,
lunchen op het terras bij het oude hotel Inglaterra en gaan na de lunch naar het Museum van de Revolutie. Ook een groot oud
monumentaal gebouw waar maar liefst drie verdiepingen zijn gevuld met de hele geschiedenis van Castro, Che en kornuiten
en hoe zij Batista verjoegen. Het is voor ons interessant om te zien, vooral de vele goed bewaarde foto’s uit die tijd, omdat wij
vier jaar geleden de Sierra Maestra een heel eind verderop in Cuba hebben beklauterd om het gecamoufleerde dorp te
bezichtigen waar het allemaal is begonnen. De voortuin van het
museum staat verder vol met groot materieel zoals vliegtuigen,
tanks, auto’s vol kogelgaten en het jacht Granma.
Weerzien met muzikale bekenden bij La Mina
Maandag zijn we al vroeg wakker, de jetlag werkt nog enigszins
door. Op tijd ontbijt wat voor Cubaanse begrippen overvloedig
genoemd kan worden, zelfs een accordeonist is inbegrepen en
dat is denk ik voor het eerst in mijn leven dat ik live muziek
meemaak al tijdens het ontbijt! Daarna een taxi gescoord en
koers gezet naar Castillo del Moro aan de andere kant van de
baai in Havana. Hier zijn we vier jaar terug niet aan toe
gekomen en dat nemen we nu even mee. Het is een groot
bouwwerk met natuurlijk de onvermijdelijke Che afdeling,
diverse musea en een prachtig uitzicht over Havana. Kortom,
fotomomenten.. en dat houdt niet op als we een taxi terugnemen
naar het centrum en in een oude Amerikaanse bak terecht komen, we veren vorstelijk op de grote bank achterin op en neer!
In het centrum zetten we gelijk koers naar La Mina, het restaurant waar altijd muziek is, waar de pauwen en kippen tussen de
tafeltjes door koersen en waar je lekker kunt eten. Bert heeft van een aantal bandjes van vier jaar terug foto’s afgedrukt en het
bandje in La Mina schijnt er nog steeds te spelen. Als we er aankomen staan ze net voor op het terras en we strijken naast ze
neer met een Cuba Libre en onze blik op de band. De foto’s laten we zien, geven we af en dat is feest; er zijn wat muzikanten
vervangen maar nog drie man uit de oude band spelen mee, waaronder de charmante mandoline speler. De collectie
verzoeknummers wordt gelijk ingezet en als ik naderhand de foto van mij en Omara Portuondo in Amsterdam laat zien, gaat
het dak eraf. Dikke glimlachen, ingestudeerde pasjes op de maat en uiteindelijk de charmeur van de band, die al solerend zo
op hol slaat dat het wel op een Cubaanse Jimi Hendrix lijkt… maar dan met een mandoline. Het was genieten van dit en nog
veel mee, voor ons gevoel was het goed om terug te zijn en Havana nog eens te doen.
Trinidad en Varadero
Na Havana wacht op een 450 kilometer afstand die andere leuke stad in Cuba op ons, Trinidad. Daar moeten we dus heen en
dat gebeurt met een privé taxi, omdat er geen andere reizigers die kant op gaan. Een opmerkelijk iets in al onze reisjaren
vind ik toch wel dat wij het altijd enorm treffen. Elke keer weer
overkomt het ons dat we de beste chauffeur van het
desbetreffende land hebben. Die hoeft toevallig niet de
president, premier of koningin rond te rijden, maar is altijd net
beschikbaar als wij gaan. A very good driver, the best driver in
this country en nog nooit heeft iemand ons gemeld dat we een
B-keus chauffeur kregen omdat de topmannen op waren en nog
nooit heeft iemand gevraagd of we wel een goede
levensverzekering hadden afgesloten. Bijzonder hé?!
Vanaf Havana de snelweg en hier het plaatje zoals die eruit
ziet. Een vierbaans weg, de strepen ontbreken meestal, net als
het andere verkeer. In Cuba gaat men niet zomaar een eindje
rijden, woon werkverkeer bestaat amper omdat bijna iedereen
werkt of aanwezig is in de stad waar hij woont en
dientengevolge heeft men er dus nog nooit van filevorming gehoord. Soms wat ander verkeer, niet zo vaak, en soms op de
rechterstrook een paard en wagen, een verdwaalde fietser of boeren die langs de kant van de weg hun waren, vruchten of
knoflookstrengen, aanbieden. Een vierbaansweg met weinig viaducten, nauwelijks verkeersborden, al helemaal geen
spitsstroken en de rotonde is hier nog niet echt in opkomst. Een totaal andere verkeers wereld als wij gewend zijn.
Naar een ‘onbewoond eiland’ voor de lunch
In Trinidad hebben we een strandhotel aan de kust en ook hier hebben we weer recht op een citytourtje de eerste ochtend na
aankomst. Net als Havana… scheelt een taxirit en vaak kan een gids ook net even wat extra vertellen, dus helemaal prima.
Half negen zitten we klaar, maar al wat er komt geen ‘busje komt zo’ en na een kwartier gaan we bij een mevrouw achter een
bureautje maar eens informeren. Rosie belt en meldt dat ze ons vergeten zijn! Ze stelt voor dat we snel onze badkleding
halen en vandaag de snorkeltour doen die we bij haar voor de volgende dag geboekt hadden en dat we dan een dag later in
de herkansing gaan voor de stad. Volgens Rosie ook beter,
eerst varen, want de volgende dag gaat het misschien regenen.
Tja, ook dat is Cuba, enige flexibiliteit is meegenomen, dus gaan
we op een boot naar een onbewoond eiland, Cayo Blanco.
Het is twee uur tuffen naar de locatie waar we gaan snorkelen.
Een half jaar terug zijn we enorm verwend in Panama met het
snorkelen en hier valt het eerst een beetje tegen, het is wat
rotsachtig en kleurloos. Wat waaier koraal, papagaaivissen,
koraalvlinders, kleinere visjes en twee sepia’s en dat is wel weer
een verrassing. In een tak zien we opeens ook een paar
naaktslakken, lichtgeel met donkerder gele vlekken zwart
omrand; een primeur, die zagen wij nooit eerder, echt leuk!
Na het snorkelen gaan we aan land voor de lunch! Dit is een
onbewoond eiland, maar er is een flinke hut met veranda
gebouwd en van alles is meegenomen terwijl er al personeel
aanwezig is. Voor de veranda treffen we een wandelende schelp en met een stuk of zes personen werpen we ons daar
bovenop om dit op de gevoelige plaat vast te leggen. Een heremietkreeft, hoe gezellig, en toen wisten we nog niet dat aan de
achterkant van het pand er nog duizend woonden…! Een uit de kluiten gewassen marmot en een charmante leguaan maken
het feestje hier compleet en lunchen mee. Hoezo is dit eiland onbewoond? In de namiddag varen we weer terug.
De gekleurde huisjes en het slavenverhaal in Trinidad
De citytour de volgende dag kent geen andere gasten, dus met een chauffeur (uiteraard a very good driver, the best in town)
en een gids gaan we op pad. Doe eerst het deel buiten de stad maar zeggen wij, dan heeft de chauffeur daarna vrij of kan hij
wat anders gaan doen. We worden mee genomen naar een uitzichtpunt over de vallei die vroeger het domein was van
plantage eigenaren die suikerriet verbouwden en daar voornamelijk slaven voor gebruikten. De geschiedenis is triest, het
uitzicht prachtig en de vetplanten die er staan ook. Fotomomentje en dan door naar de stad. Het stadje wat wij nog redelijk
kennen van vier jaar terug, maar het is leuk om met tekst en uitleg even het geheugen op te frissen. Rondom de Plaza Mayor,
het centrale plein, zijn drie musea en we mogen er eentje uitkiezen om met de gids te doen. Bert kiest voor het historisch
museum en dat is een prachtig oud huis met een patio en een uitkijktoren. De geschiedenis vertelt over een rijke familie, een
hard bestaan met veel intriges en weinig geluk. De pracht en praal is een dun laagje, het slavenverhaal ronduit afschuwelijk,
maar de gebouwen zijn wel interessant om te bezichtigen.
Rond het middaguur eindigen we met de gids in de Casa de la
Trova (plaatselijk muziekcafé) en nemen daar afscheid, we
gaan zelf weer verder op pad. Ook in deze muziektent zijn we
vier jaar terug geweest en zien we bekende koppen; we
hebben weer foto’s mee en dat kunnen de muzikanten dus echt
heel erg waarderen. Ook hier kennen ze Omara Portuondo en
word ik als een soort wereldwonder beschouwd dat ik hun
muzikale heldin van het land in Amsterdam heb ontmoet!
We dwalen door de straatjes waar we vier jaar terug ook liepen
en krijgen weer het gevoel in een groot openluchtmuseum rond
te wandelen. Maar dit is niet nagebouwd, hier wonen mensen
in de huizen en dit is echt zoals men hier nog leeft. Oude
auto’s, fietstaxi’s, paard en wagen en militaire jeeps in het
straatbeeld, overal is wel wat te zien. De late lunch brengt kip
en garnalen en tegen drie uur wordt het bewolkt en Rosie had gisteren dus gelijk… komt er regen. Terug naar het hotel voor
een cocktail, we hebben morgen nog een dag te gaan! De volgende dag maken we s’morgens een strandwandeling en gaan
we ’s middags voor de laatste keer naar Trinidad om te genieten en daar het avondeten te gebruiken.
Swingend vertier en een dag onderweg in Varadero
Het hotel waar wij verbleven bood ook nog eens voldoende animatie en zo was er elke avond vanaf 22.00 uur een grote show
op het podium buiten met zang en dans. Vooral het dansgedeelte was een lust voor het oog om naar te kijken. De kostuums
zijn kleurrijk, de mannen en vrouwen swingen alle kanten uit en maken net zo makkelijk een spagaat als dat wij ons vinger
opstaken om een drankje te bestellen. We kijken en verbazen
ons en bedenken heel gemotiveerd dat we thuis toch ook weer
eens wat aan beweging zouden moeten doen!
Die zaterdag zit het erop en komt de allerbeste chauffeur
(uiteraard) van het land ons ophalen voor de rit naar de
luchthaven van Varadero, een rit van een uurtje of vier. Na een
tussen stop en drie uurtjes rijden krijgt hij een telefoontje en zijn
Engels en ons Spaans is zo beperkt, dat we alleen maar
begrijpen dat hij ons niet naar de luchthaven gaat brengen. Het
wordt een hotel in Varadero, want we hebben een flinke
vertraging (een etmaal is toch wel flink te noemen?) en worden
onder dak gebracht. In 1992 heb ik tijdens mijn eerste bezoek
aan Cuba hier een middag aan het strand door gebracht en
mezelf beloofd in dit Benidorm van Cuba nooit te gaan logeren.
Overmacht heet zoiets en het levert ons de volgende dag nog
een extra dagje Varadero op die wij vullen met wandelen, het plaatselijke museum(pje), een park, wat markten en…. dankzij
zo’n geel bandje om de pols… de cocktailbar in het hotel! Cocktails... het Zwitserleven gevoel, het kan slechter…