Oeganda De Parel van Afrika...  ........ zo noemde Winston Churchill in 1908 het land Oeganda toen hij nog als correspondent voor Britse bladen in Afrika rondkeek. Hij had al veel van het Afrikaanse continent gezien, maar werd in Oeganda verrast door de rijkdom van de flora en de fauna in fabelachtige landschappen. Anno 2012 lees je dezelfde uitingen over het land, de mensen, de natuur en het prettige klimaat in reisverslagen van hedendaagse reizigers. Daarnaast is Oeganda één van de weinige landen waar de berggorilla nog leeft en bezocht kan worden. Iets wat Bert al lang op zijn verlanglijst had genoteerd en wat we maar eens moesten gaan doen nu hij de respectabele leeftijd van 60 jaar zou gaan bereiken. Entebbe en Kampala Onze reis vangt aan in Entebbe, waar we de eerste ochtend kennis maken met vijf medereizigers, twee chauffeurs en de gids. Daarna bezoek aan een rustige botanische tuin, met een gevarieerd aanbod van bomen en planten. Ook zijn er aapjes en vogels, we zien het kleine kleurrijke ijsvogeltje en de imposante Afrikaanse zeearend. Dan is het gedaan met de rust als we in hoofdstad Kampala terecht komen met een wirwar aan verkeer, waarin vooral brommers (buikschuivers) de boventoon voeren. Deze worden gebruikt als openbaar vervoer, je kunt je tegen betaling van een klein bedrag laten verplaatsen in de stad. Ook is het begrip ‘carpoolen’ hier op de brommer van toepassing, als je goed weet te lepelen, dan pas je makkelijk met vijf mensen op één brommer. En als je hem praktisch indeelt kun je er ook heel veel boodschappen en/of huisraad mee verplaatsen! De bronnen van de Nijl Na de drukte is Jinja een verademing, niet in de laatste plaats door lodge The Haven waar we logeren. Ligging aan de Nijl en vanaf het terras voor het restaurant of je huisje kijk je zo naar de stroomversnellingen en kleine watervallen. Deze zijn gedecoreerd met eilandjes waarop allerlei vogels vertoeven en het uitzicht is geweldig. Dat geldt ook voor het eten en de wijn en ik vraag me dan ook af of de naam van de lodge een letter is verloren en ‘heaven’ had moeten heten! Het eerste boottochtje van de velen die we deze reis zullen maken, staat in Jinja op het programma en dat betekent vooral veel vogels. Mooi om te zien, moeilijk om te kieken omdat de vogels niet altijd stil zitten en als ze dat wel doen het bootje dan meestal wiebelt! Tijdens de boottocht komen we ook nog langs de bronnen van de Nijl, het is niet meer dan wat geborrel in het water en het maakt dan ook weinig indruk op ons. De Karamojong In het noordoosten van Oeganda leeft een aan de Masaï in Tanzania verwante stam, de Karamojong. We gaan daar op bezoek en omdat dit niet vaak gebeurt spreken we met elkaar af ons terughoudend op te stellen. Er gaat een tolk mee om te communiceren. Als we aan komen zien we nieuwsgierige blikken en net uit het busje drommen de eerste Karamojongers zal ik ze maar noemen om ons samen. Ze bekijken ons van top tot teen, moeten lachen en grijnzen en wij kijken terug. We kieken een aantal kinderen en als we het plaatje laten zien is het hek van de dam. Ze joelen en gillen en willen vooral veel op de foto. Ondertussen komen er van alle kanten steeds meer mensen bij en het wordt een ongecontroleerde bende van jewelste…. en dan zijn we nog geen 5 minuten daar! We gaan in een kraal, waar meerdere hutjes bij elkaar staan met een openlucht kookeiland in de vorm van enorme stoofpotten. Erom heen uitloopkippen, die hier alle ruimte hebben voor ze in een pan terecht komen. Het leek even dat we daar rustiger zouden staan, maar dat is niet het geval want de hele mensen meute is ook mee naar binnen geschoven in de kraal en er komt nog steeds meer volk bij. Het valt Bert en mij trouwens op dat ze niet een bepaalde kleding oid hebben, zoals de Masaï of het Himbavolk. Ze hebben een allegaartje aan oude kleding aan en het meeste is ook niet al te fris laat staan heel. Wel wat sieradenspul en hier en daar een maf hoedje. Bonen, meel en verlichting Buiten de kraal onder een grote boom zitten een aantal mannen, waaronder het stamhoofd. Via de tolk worden twee zakken met etenswaar, 50 kilo bonen en 50 kilo meel, aangeboden. Ook hebben we geschenken in de vorm van vier lampjes op zonenergie mee. Ik kijk naar de mensenmassa en vraag me af waar die terecht gaan komen. Dit is allemaal zoveel groter dan de andere volken die we ooit bezochten. We horen later dat er over de 200 gezinnen wonen en een rekensommetje maal gemiddeld een stuk of vijf, zes kinderen maakt het een volk van dik over de duizend Karamojong. Het zou wel eens kunnen dat er die avond niet vier hutjes verlichting hebben van onze lampjes, maar dat er eentje heel fel verlicht is… die van het stamhoofd! Je moet daar maar verder niet over nadenken… Murchison Falls Zo heet het grootste park van Oeganda, naar de aanwezige watervallen, en onze lodge is midden in het park gelegen. Dat betekent dat we vanaf de noordelijke ingang via een gamedrive naar onze bestemming gaan en het nodige wild tegenkomen. We zien brutale bavianen, olijke olifanten, gigantische giraffen en ook buffels lopen er rond. We bevinden ons op een ‘oprijlaan’ van een uur richting de Paraa lodge die een plaatje blijkt te zijn qua ligging, voorzieningen en comfort. Dit is een stukje paradijselijk verblijf in de bush! Het is donderdag 23 februari en Bert ziet al heel vroeg in de morgen 60 jaar op de teller staan. Jarig of niet, er gaat gevaren worden en de afvaart is zo vroeg dat het ontbijt aan boord wordt genuttigd. Gelijk na vertrek de eerste nijlpaarden en daar komt geen eind aan, het zijn er honderden. Ander wild komt voorbij, waaronder olifanten, maar deze tocht heeft voornamelijk als doel de zeldzame vogel te spotten, waarvoor veel vogelaars naar Oeganda komen en dat is de vogel met de grote brede snavel  genaamd de schoenbekooievaar. Het duurt even, maar op een gegeven moment wordt hij in een moerasachtig gebied in de delta van de rivier gespot. De boot probeert in de buurt te komen en we weten een ietwat vage foto te schieten. Door de verrekijker is hij wel goed zichtbaar. Het ‘bush toilet’ We hebben een heerlijk boottochtje deze ochtend. Saillant detail: onderweg stelde de schipper voor of er iemand gebruik wilde maken van het bushtoilet voor een sanitaire stop. Er waren wel dames die een plas kwijt moesten en de schipper maakte aanstalten om de boot even aan te leggen. Twee meter voor de kant gleed er vanuit de struiken opeens een krokodil het water in, een exemplaar van een meter of drie… de plasdrang was ineens bij iedereen verdwenen! Het boottochtje duurde uiteindelijk tot 13.00 uur; bijna zes uur onderweg, dit begint zowaar op werken te lijken. Gelijk naar de lunch, want ‘s middags wacht alweer de volgende activiteit, een game drive. Game-drive, de bus in en het dak kan eraf. Nou ja, niet helemaal eraf, maar omhoog zodat we staande in de bus alle kanten op kunnen kijken om wild te spotten. Het is een fantastisch iets om in een lodge middenin een wildpark te zitten, het avontuur begint al voor de deur. We krijgen een gids mee en dat is altijd handig, die lui weten veel en hebben een goed oog om dieren te spotten. We zien weer veel vogels, een groot aantal buffels die ons nieuwsgierig opnemen en een hele familie apen, de savanne aap. Erg mooie beestjes met ook kleintjes erbij, een fotogeniek stel. Als we bij de apen staan komt er een ander busje langs en omdat de chauffeurs en rangers vaak informatie uitwisselen krijgen we te horen dat even verderop leeuwen zijn gesignaleerd.... Luie leeuwen Onze bus gaat plankgas richting de aangegeven plek en daar zien we drie leeuwen lopen. Het is een open stuk en ze sjokken richting groen, maar of het zo moet zijn ploffen ze opeens in het zand neer. Niet onder enige indruk van het busje met een paar opgewonden toeristen aan boord. We staan op een afstand van circa tien meter stil en dan kunnen we de camera’s hun gang laten gaan. Ik denk dat het drie vrouwtjes zijn, want ik zie geen manen rond hun kop, maar later hoor ik dat het om vrij jonge leeuwen gaat, die nog niet zijn volgroeid en dat er wel een mannetje bij zat. Wat hebben ze mooie koppen en wat liggen ze daar rustig als volleerde modellen voor ons te poseren. Bert heeft op zijn 60e verjaardag vooral een grote portie natuur over de vloer gehad en dat vieren we gezamenlijk met een borreltje voor het eten! De volgende ochtend doen we nogmaals een game-drive, inclusief kleurrijke zonsopkomst en na de drie gangen lunch staat er een boottochtje op het programma, maar nu stroomopwaarts richting de watervallen. Gelijk na het wegvaren volop vogels en kort daarop olifanten aan de kant. Ze komen naar de rivier om te drinken en dat geldt ook voor veel andere dieren. We zien het harte beest, wrattenzwijnen, aapjes, wederom veel nijlpaarden en ook krokodillen. Enorme exemplaren die er prachtig bijliggen met hun bek open, het is overbodig om ‘say cheese’ te roepen, het is scherpstellen op de kaak met de vlijmscherpe tandjes en dan heb je een wereldfoto! Bij Murchison Falls beklimmen we de rotsen naast de waterval, een pittige tocht om de beentjes wat te trainen. The attack of the Tsee Tsee Na de fotoshoot bovenaan de watervallen is daar onze trouwe chauffeur Sam die met het busje klaar staat om ons terug te brengen. Een avontuurlijke rit vanwege de beroerde weg en drie tsee tsee vliegen die kans hebben gezien in de bus te komen. Deze gepantserde killer is bijna niet dood te meppen en als er eentje bij mij in het schuifraam klem zit tracht ik hem te laten stikken in de plastic verpakking van mijn papieren zakdoeken. Tevergeefs, na tien minuten zonder lucht zoemt hij weer rond en lijkt de aanval in te zetten. Al onze acties tegen de vliegende monsters zijn gedoemd te mislukken en het heeft wat weg van een horrorfilm! Kibale Rain Forest Het Kibale Rain Forest dankt de bekendheid vooral aan de maar liefst 13 verschillende soorten primaten (aapachtigen) die er voorkomen. De populairste is de chimpansee en daar gaan we dan ook naar op zoek; vooraf krijgen we uitleg over wat we wel en niet mogen doen, in ieder geval geen flitslicht aan op de camera. We zien er allemaal heel charmant uit, het is ons geadviseerd de broek in de sokken te proppen tegen stekende mieren en dat geeft een apart beeld. Bergschoenen, daarboven sokken en dan een poffende junglebroek, het lijkt wel een parodie op een Volendammer visser op excursie in het oerwoud! Met een ranger gaan we op pad en binnen een half uur is het raak. Dit is ongelooflijk, we hebben allerlei reisverslagen gelezen over deze tracking met verhalen over chimpansees meestal hoog in de bomen en niet zo goed in zicht. Wij zien voor ons een omgevallen boomstam met drie chimpansees! De chimps zitten en liggen onbekommerd op de boomstam en trekken zich niet veel van ons aan. Ze kijken terug, doen nu en dan de ogen eens dicht na een portie gaapwerk. Het is zo’n bijzondere ervaring om deze dieren in hun eigen natuurlijke omgeving te ontmoeten, wij zijn in hun wereld en ze vinden het goed. Een bos vol chimpansees en een mooi moeras We zijn een klein half uurtje daar als de dieren besluiten op te stappen en op afstand volgen wij ze, althans de rangers weten waar ze gaan en wij volgen. Ze leiden ons naar een open plek met een enorme boom bij een smal stroompje water en dan zitten daar nog veel meer chimpansees. Ze klimmen in de bomen, zwieren rond of zitten op de grond iets van groen te eten. We kunnen de dieren observeren en het voelt heel goed aan, niet het idee dat we hun wereld verstoren en we blijven ook op gepaste afstand. We maken echter wel prachtige plaatjes omdat ze zo nabij zijn in tegenstelling tot de verhalen over boomtoppen uit de reisverslagen. Hoogtepunt! De ochtend liepen we dus in het dichtbegroeide woud, de middag maken we een wandeling door Bigodi swamp, een moerasachtig gebied, waar we het roodharige colobus aapje zien. Mooie wandeling over vlonders, langs papyrus, cacaobonen en wat al niet meer. Alsof het nog niet genoeg is komt er ’s avonds een lokaal dansgroepje optreden, die ook een portie kunstnijverheid mee heeft voor de verkoop. Bert koopt een houten chimpansee beeldje en artistieke schaaltjes; de borrelnoten kunnen thuis ook weer in een andere outfit op tafel. Volle actieve dag! Slapen temidden van kikkers en krekels Van Kibale gaat de reis naar Queen Elisabeth Park en daar logeren we weer eens in een tent, dit keer met een buitendouche. De tent zelf staat op een vlonder en er is een keurig toilet in, maar geen stromend water; de boodschap wordt ‘opgevangen’ in een soort koker (plof zegt de poep) en dan gooi je er een schep zand in. Er staat geen wc eend in dit toilet, wel een flinke emmer voorzien van zand en een schepje! Het enigszins primitieve karakter van dit onderkomen wordt gecompenseerd door een uitstekende keukenbrigade, die de sterren van de Afrikaanse hemel kookt. We vallen in slaap op het geluid van duizenden kikkers en krekels en ontwaken door de ‘hohoho’ lach van het nijlpaard. Een Tarzan film decor Het park en de game-drives erin stellen enigszins teleur, maar dit wordt goed gemaakt door een wandeling in een diepe kloof genaamd Gorge Kyambura. De kloof is 16 kilometer lang, wij doen een deel ervan onder leiding van een vrouwelijke ranger met een pittig geweer op haar rug. Ik vraag me af wie er wild heeft besteld voor het diner? Het geweer is voor noodgevallen, een waarschuwingsschot in de lucht en als dat niet helpt zullen er meer drastische maatregelen mogelijk zijn. Het doel is wederom chimpansees, maar er leven ook andere dieren in de kloof zoals olifanten en luipaarden. We dalen af in de kloof tot een riviertje waarover een wankele houten brug zonder leuning en steken over. De gids voorop en daarachter een menselijke sliert in een decor wat niet zou misstaan in een Tarzan film. Een ruw pad slingert door de bomen en soms is het even klauteren over wat omgevallen boomstammen of improviseren met stukken struikgewas. We sjouwen trouw op een rijtje achter de gids aan tot zij ons opeens tot stilte maant en er lichtelijk paniek uitbreekt. Vlak om de hoek van het pad zijn olifanten en we hebben al teveel lawaai gemaakt, want ze komen driftig onze kant uit. Rennen voor ons leven We krijgen het sein rechtsomkeer, wegwezen en zetten het met z’n allen op een lopen. Ik vestig een nieuw wereldrecord op de 200 meter sprint in de jungle en geen boomstam of ander obstakel is meer te hoog of in de weg. Een carrière in het onderdeel horden ligt ook voor me in het verschiet. In zeer korte tijd zijn we terug bij de houten brug, waar de gids meldt dat we aan de andere kant gaan wandelen. Dat doen we geruime tijd, een uur of zoiets, tot er weer een houten bruggetje over de rivier komt  en we weer overgaan. We hebben nog geen chimps gevonden en we kunnen verder zoeken zegt de gids. Ben er niet helemaal gerust op nu we weer aan dezelfde kant van de olifanten zitten. Je hoeft het niet op te zoeken. We wandelen en zien soms aapjes evenals kleurrijke vlinders. Geen chimps, maar wel weer onze vrienden de olifanten. Dit keer heeft de gids ze eerder in het vizier en vluchten we niet hals over kop. Ze staan echter wel op het pad waar wij langs moeten en de ranger begint voorzichtig op haar geweer te slaan om de olifanten te bewegen het bos in te gaan. Dat lijkt te lukken, we horen het geluid van krakende takken verderop en na een kwartiertje komt ze ons halen en maant ons tot spoed over het pad richting een ‘nooduitgang’ over de rivier: een dikke boomstam waar we al koord dansend overheen moeten. Ik twijfel geen moment en vlucht, olifanten kunnen ware killers zijn en ik ben nog niet levensmoe! Over de boomstam kunnen we via een pad naar boven de kloof uit en dan hebben we ruim drie en een half uur ‘gewandeld’ in een schaduwrijke jungle van dertig graden. Een aardige oefening voor de gorilla tracking over een paar dagen. Dian Fossey was here! De wegen in dit deel van het land zijn niet geweldig en via een tussenstop in Kanungu gaan we de bergen in richting Kisoro, waar we op vrijdag 2 maart net voor de lunch arriveren. De lunch gebruiken we op een bijzondere plek, namelijk bij Travellers Rest. Dit is de plek waar Dian Fossey, waarover de film Gorilla’s in The Mist is gemaakt, ook regelmatig kwam. Ze logeerde er dan om weer even in de bewoonde wereld te zijn, lekker een douche te nemen en zichzelf te verwennen na een tijd verblijf in het oerwoud bij haar gorilla’s. Travellers Rest heeft achter het Afrikaans gedecoreerde en ingerichte gebouw een fijne tuin waar je buiten kunt zitten. Daar gebruiken we de lunch, voor Bert een curry chicken en voor mij fish fingers van tilapia filet. Ik kom wel aan mijn trekken in dit land met mijn voorliefde voor vis. Hoewel er niet veel variatie in vis is, kunnen ze dit heerlijk bereiden. Vanaf Kisoro is het nog een uurtje rijden naar de Nkuringo Safari lodge, die idyllisch gelegen is aan het meer Lake Mutanda met uitzicht op bergtoppen en vulkanen. Het ziet er prachtig uit en ook het huisje is weer een verrassing: een tent op een vlonder, maar knus en gezellig ingericht. Er staat zelfs een bloemenvaasje met veldbloemetjes op het nachtkastje! Het is zover... de gorilla tracking... Wekker op vijf uur, opstaan en outfit aan: lange broek, bergschoenen, mieren bestendige sokken en lange mouwen tegen insecten. Alles wat mee moet driedubbel gecheckt: opgeladen fototoestel, extra batterijen, paspoorten (de permit staat op naam en paspoortnummer en dat wordt gecheckt), water, anti muggenmiddel en regenpakken. Lunchpakketjes van de lodge, met extra water, vruchtensap, een broodje en twee bananen. Na het ontbijt in de bus, de wegen zijn slecht en het is even rijden naar het punt waar we de ‘briefing’ krijgen. We zijn wat nerveus en zenuwachtig, niet eens zozeer voor de gorilla’s, maar meer voor de zwaarte van de tocht. Wat staat ons te wachten? Hulptroepen In het kantoortje van de organisatie krijgen we een uitgebreide instructie, nadat we gisteren al een folder hadden ontvangen met alle regels erin. Als je verkouden of niet lekker bent mag je absoluut niet mee, men is streng en het welzijn en de gezondheid van de gorilla’s staan op de eerste plaats. We hebben allemaal een ‘porter’ besteld, een hulpje die je rugzak en spullen draagt en die je ook letterlijk een handje helpt op de moeilijke stukken. Het zijn de Oegandese sjerpa’s, meestal jonge mensen (studenten), die op deze wijze een centje bijverdienen. Met onze eigen bus en drie rangers worden we naar het startpunt vervoerd en dat ligt op een hoogte van circa 2300 meter, gelukkig heeft niemand last van hoogteziekte! En dan is het dalen… dalen… en nog eens dalen. Al na tien minuten maak ik mij ernstig zorgen, want het besef is er dat we deze weg ook weer terug zullen moeten nemen. We dalen alles bij elkaar ongeveer een 600 meter af langs soms steile paadjes door iets wat nog de bewoonde wereld is; wat hutjes, akkertjes en zwaaiende zwarte kinderen die ons bleekscheten als een attractie zien. We zijn vlakbij... Als we beneden zijn komen we bij de ‘bosrand’ van het leefgebied van de Nkuringo familie, de gorilla groep die wij gaan bezoeken en die dezelfde naam heeft als de lodge waar we bij Lake Mutanda in logeren! We treffen al snel de verkenners, die vooruit zijn gestuurd om de dieren te traceren. Tot onze stomme verbazing krijgen we te horen dat we de porters, tassen en onze wandelstokken achterlaten omdat we vlakbij zijn; het fototoestel is het enige dat je mee mag nemen. We zijn om 09.00 uur gestart en het is nu 10.15 uur dus zijn we heel snel bij de gorilla’s die toevallig aan de grens van hun leefgebied vertoeven, zoiets heet ongelooflijk mazzel hebben. Een uur lang in de wereld van de gorilla’s Voor zover mogelijk, krakende takken onder de schoenen, sluipen we zachtjes achter de rangers aan en dan zijn ze daar. In een boom voor ons zitten twee niet al te grote gorilla’s met een jong te eten. Camera’s worden gericht en we kijken en klikken. Even verderop zien we nog een gorilla en hier en daar beweegt er flink wat in het struikgewas, daar wordt met grof geweld gegeten. We staan er nog niet zo lang als opeens vanuit het dichte woud aan de rechterkant de zilverrug en een jonger mannetje die nog geen grijze achterkant heeft tevoorschijn komen. Ze sjouwen in een rechte lijn van links naar rechts voor ons langs, rakelings langs drie van onze mensen die al iets vooruit waren en nu als versteend aan de grond genageld staan. De zilverrug is een imposante verschijning, ruim 200 kilo gespierde massa gorilla beweegt zich daar voort, we waren al rustig maar zijn nu helemaal stil. Ik heb geen idee wat ik met mijn fototoestel heb gedaan, geloof dat ik nog wat geklikt heb, maar weet het even niet meer. Jammer genoeg verdwijnen de twee in de hoge struiken aan de linkerkant en zijn dan uit zicht. We gaan ons concentreren op de kleinere gorilla’s die beter zichtbaar zijn. Twee jonge gorilla’s klimmen op het struikgewas en zijn met elkaar aan het spelen, eentje maakt klein als hij is al het bekende geroffel op zijn borstkas om te imponeren, heel grappig om te zien. Ze buitelen over elkaar heen om regelmatig van het struikgewas naar beneden te vallen en dan wordt het een soort van verstoppertje spelen. We kijken er een tijd naar en proberen het ook een beetje goed te vangen in de lens, niet eenvoudig gezien hun uitbundige bewegelijkheid. Opeens constateer ik dat er al drie kwartier om is en helaas is de zilverrug niet meer in zicht geweest. Hij komt nog een klein moment uit de struiken om er na een paar seconden een meter verderop weer in te verdwijnen. Tja, dit is de natuur en die laat zich niet sturen, we moeten het doen met de beesten die we wel in zicht hebben. De laatste tien minuten komen we nog vlakbij een jonge gorilla die smakelijk zit te eten en kunnen we op een afstand van een meter of drie nog op de foto met de gorilla op de achtergrond. Last photo en een pittige klim bergopwaarts Na een uur klinkt ‘last photo’ en keren we terug naar de porters, lunchpakketten en spullen. We eten, drinken en verzamelen moed voor de tocht naar de bewoonde wereld en dat is een punt 600 meter hoger op een flinke helling in de brandende middagzon. Het is heftig en vooral de steile stukken dwingen ons steeds te stoppen om op adem te komen. De porters blijken onmisbaar, steunen je op moeilijk begaanbare stukken, praten je moed in en zijn geduldig. Het is erg zwaar en je weet dat je door moet gaan, want er is geen andere weg. Hier kunnen geen auto’s komen en je kunt ook geen taxi bestellen. Na twee lange uren afzien komt de weg en onze bus in zicht… we hebben het puffend en zwetend gehaald. Mooie logeerplekken als afsluiting De laatste week in Oeganda is er ook nog vol met verrassingen. We logeren op een eilandje in Lake Bunyonyi, door de BBC uitgeroepen tot mooiste meer ter wereld en we eten er heerlijke rivierkreeftjes. De allermooiste lodge van het land is zonder meer de Mihingo Lodge, gelegen op een rotsplateau in het Lake Mburo National Park, en de wc heet daar ‘the loo with the view’, je kijkt er namelijk uit over tientallen kilometers wildernis. We ontmoeten er zebra’s, waterbokken, impala’s en een buffel op onze ochtendwandeling en gaan vanwege die laatste maar een rondje om. Een wrattenzwijn denkt ook zo over ons en zet het op een lopen als hij wakker schrikt. En op de laatste dagen in de reis passeren we ook weer de evenaar en gaan we op de foto met één been op het noordelijk en het andere been op het zuidelijk halfrond. Afscheid van de turaco en Oeganda De laatste nacht slapen we in het Lagoon Resort, een prachtige baai aan het Victoria meer. De onderkomens staan in een enorme tuin met weelderige begroeiing, waar de nodige vogels te vinden zijn zoals de blauw gekleurde turaco. Op de laatste dag maken we nog een ochtendwandeling met een gids en dan wordt het tijd om af te sluiten. We nemen afscheid van een land en begrijpen waarom Winston Churchill het de parel van Afrika heeft genoemd. De combinatie van de verschillende landschappen, de verscheidenheid in de natuur, de waterpartijen met alles wat er in en omheen leeft, de rest van al het dierlijk leven en dan zijn er nog de vriendelijke mensen die altijd vragen hoe het met je gaat terwijl de kinderen enthousiast zwaaien… het is een prachtig land, de moeite waard om bezocht te worden.